“Niemand zit op jou en je werk te wachten. Met hopen dat je op een dag ontdekt zult worden, kom je dus niet ver”, vindt cartoonist, tekstschrijver en performer Mario De Koninck. Onder de nom de plume AAaRGh tekent hij al 15 jaar cartoons voor kranten, tijdschriften, uitgeverijen, reclamebureaus en bedrijven. Daarnaast schrijft hij teksten voor het programma Komen Eten, is hij deel van een improvisatietheatergroep en doet hij aan cartoon comedy. “Je moet je werk weten te verkopen.”
“Als je wil publiceren, moet je zelf de eerste stappen zetten: mensen lastigvallen met je werk, zeg maar. Ik ben op redacties langsgegaan, heb ontelbare tekeningen opgestuurd, bleef bellen tot ik de juiste hoofdredacteur of grafisch vormgever aan de lijn kreeg. En nee, het is niet makkelijk om iemand te overtuigen, maar je moet blijven zoeken en volhouden tot je ergens een opening vindt. Bij mij kwam die er dankzij TeVeBlad. Op een gegeven ogenblik moet daar iemand gedacht hebben: laten we het een keer proberen. TeVeBlad was mijn eerste klant en ik teken zoveel jaren later nog altijd voor hen.
En zodra je enkele geloofwaardige referenties kunt voorleggen, rijf je merkbaar vlotter nieuwe klanten binnen.”
Je moet dus wel tot op zekere hoogte een ondernemer zijn?
“Dat moet, ja. Op de site van de VDAB zul je niet snel vacatures voor cartoonisten vinden. Je moet je dus zelf ergens zien binnen te werken, je plek opeisen. En ik denk dat het voor veel creatieve beroepen op die manier werkt.”
Hoe ben je cartoonist geworden?
“In het middelbaar had ik 8 uur wiskunde en op het eind was ik dat vak zo beu dat ik liefst iets totaal anders wou doen. Ik schreef graag en ik hield van sport, dus ging ik communicatiewetenschappen studeren met de bedoeling om sportjournalist te worden. Sportjournalistiek evolueerde naar algemene journalistiek en toen ik pas was afgestudeerd, kon ik freelance aan de slag als columnist voor het roddelblad Blik. De vrijheid die ik in dat genre had, beviel me. Maar naarmate er meer algemeen journalistieke opdrachten binnenliepen, werd ik minder enthousiast. Ik wou nog wel iets doen met de actualiteit, maar ik hield er niet van dat je telkens moest springen als er ergens iets gebeurde.
In de tussentijd was ik ook veel met tekenen bezig – iets wat ik altijd al veel had gedaan. Ik heb mezelf een jaar gegeven om een eigen stijl te ontwikkelen en te onderzoeken of je wel degelijk als cartoonist aan de bak kunt komen. In cartoons ontdekte ik eenzelfde vrije manier om met de actualiteit om te gaan als in mijn columns. Het bleek een logische keuze voor me.”
Lees meer via Kunstenloket.