Jan Lauwereyns mikt op het hart van de poëzie in bundel en essay
Poëzie is een samenspel van proeven, luisteren en voelen. Dat zegt Jan Lauwereyns in De smaak van het geluid van het hart, het vierde Gedichtendagessay. In het essay, dat hij schreef voor Gedichtendag op 27 januari, gaat hij op zoek naar wat poëzie bijzonder maakt. ‘Poëzie is het begin en het einde, een manier van leven’, vertelt hij. Hoe hij dat precies ziet, toont ook zijn nieuwe poëziebundel Hemelsblauw, die eveneens in januari verschijnt.
‘Ik weet ook wel: gedichtjes schijnen maar banale materie vergeleken bij bomaanslagen, hongersnood, faillissementen, voetbaloorlogen, seks op het strand of een nachtje dansen op ecstasy’, schrijft dichter, wetenschapper en expat Jan Lauwereyns in het begin van zijn Gedichtendagessay. Hij voegt er onmiddellijk aan toe: ‘Maar schijn bedriegt.’ In de orde van de dingen schat hij poëzie niet per se hoger of lager in dan de rest. Hij ziet haar als een middel dat de werkelijkheid accentueert, onderstreept, in het geheugen grift.
‘Al die dingen die ik opnoem, de grote en de kleine gebeurtenissen in het leven, zijn deel van ons. Dat soort ervaringen is al wat we hebben, ze vormen onze werkelijkheid. En poëzie is het begin- en het eindpunt van de ervaring’, legt hij uit. ‘Ze maakt de werkelijkheid intenser, laat me toe ze te verkennen, ermee te spelen, ze te onthouden. In het Engels zeg je het mooi: to know by heart – door gedichten te schrijven, maar ook door ze gewoon te lezen, neem je de dingen op in je hart. Op die manier wordt poëzie een manier van leven die veel verder gaat dan de tekst. Poëzie vormt een kader rond de werkelijkheid.’
Meer lees je in het januari-februarinummer van Staalkaart.