De laatsten der onverstandigen (De Roovers): laatste voorstellingen!

Wanneer De Roovers een voorstelling willen maken, kiezen ze doorgaans eerst een thema – in de Dollarcyclus, waarvan De laatsten der onverstandigen het tweede deel is, is dat ‘geld’ en wat geld hebben of niet hebben met een mens doet. Vervolgens slepen ze alles wat ze over dat thema kunnen vinden mee naar de repetitieruimte. Ze lezen, ze lezen aan elkaar voor, ze zoeken favoriete toneelstukken en/of andere teksten en proberen de anderen dan te overtuigen dat de tekst van hun keuze de meest fantastische is die ze kunnen brengen. Na een tijdje valt dan het verdict: die tekst of dat materiaal zullen ze gebruiken.

Dit keer was het Luc Nuyens die met De laatsten der onverstandigen van de Oostenrijkse theaterauteur Peter Handke op de proppen kwam. Het thetercollectief zocht een geschikt tweede deel voor hun Dollarcyclus, een serie over de financiële en morele crisis van het moderne kapitalistische systeem. Vorig seizoen speelden de Roovers al Shakespeares Timon van Athene, een minder bekende Shakespearetekst uit 1607, als eerste deel van de reeks. Daarover zegt Robby Cleiren: “Timon van Athene is helemaal niet populair en is zeker niet Shakespeares meest gepolijste, virtuoze of zelfs afgewerkte stuk. Maar er zit volgens ons toch iets heel interessants in: een ruwe kern die we wilden tonen aan de mensen.” In zijn recensie na die voorstelling schreef criticus Tuur Devens in De Theaterkrant dat De Roovers erin geslaagd waren om van ‘die draak van een toneelstuk’ toch een ‘zeer genietbare voorstelling’ te maken. Dat zegt veel, maar toch vooral ook dat De Roovers taai, weerbarstig en niet voor de hand liggend tekstmateriaal niet schuwen.

Nu dus, voor deel 2 van de Dollarcyclus, doken de makers opnieuw in al het vindbare materiaal waarin geld van ver of dichtbij een rol speelt. En uiteindelijk viel het verdict: Peter Handke zou het worden.

Peter Handke is een van de belangrijkste en tegelijk ook meest controversiële na-oorlogse Oostenrijkse auteurs. Al meteen met zijn eerste toneelstuk, Publikumsbeschimpfung, deed hij fel over zich praten. De laatsten der onverstandigen schreef Handke in 1974. Met dat stuk nemen De Roovers hun publiek mee naar de gouden jaren 60. Een clubje topondernemers komt samen om prijsafspraken te maken en zo de concurrentie definitief een kopje kleiner te maken. Een van hen breekt echter zijn belofte, waardoor de anderen al snel vervallen in twijfel en achterdocht.

Zo simpel klinkt het verhaal. Maar er zitten veel meer lagen onder die dunne plot dan dat. Robby Cleiren vertelt dat hij eerst vrij sceptisch stond tegenover het stuk. De Roovers waren er niet allemaal vanaf het begin voor gewonnen. Hij vond de tekst wel heel erg weerbarstig en hij vroeg zich af of het publiek zo’n stuk wel zou accepteren. Het is inderdaad geen tekst waarmee een gezelschap tegen het publiek zegt: “Leun nu maar even gezellig achterover en maak het uzelf comfortabel.” Het is geen evident stuk en daarvan waren de makers zich heel goed bewust. Toch zijn ze ervoor gegaan, precies omdat ze het thema zo sterk vonden. Ook Robby Cleiren moet toegeven dat het stuk prima aansluit bij de opzet van hun Dollarcyclus: “De personages zijn stuk voor stuk vermogende mensen die hun identiteit gekoppeld hebben aan wat ze bezitten: hun grote auto, hun villa, hun buitenverblijf, hun dure kleren, hun geld. Je kunt je voorstellen wat er gebeurt als er barsten in de weelde komen: als je zo iemand zijn materiële goederen afneemt, dan pak je ineens ook zijn identiteit af. En vervolgens ontstaat er een identiteitscrisis. Zo zegt een van de mannelijke personages in het stuk op een gegeven ogenblik: Wie ben ik eigenlijk?”

Nu is er een centraal personage: Herman Quitt (gespeeld door gastacteur Jurgen Delnaet). Quitt is een ondernemer, zoals de anderen, maar hij is bijzonder zwartgallig en neerslachtig. Hij is het enige personage van wie de psychologie de karikatuur echt overstijgt – Handke heeft hem beter uitgewerkt dan de personages die rond hem cirkelen. Hij heeft een vrouw (gespeeld door Sofie Sente) die doelloos door het huis dwaalt, een minnares (Sara De Bosschere) waar eigenlijk ook niks mee lijkt te lukken, en al de rest is hij eigenlijk ook kotsbeu. Hij beslist op een gegeven moment om de hele boel kapot te maken: hij valt en hij zal de rest met zich meesleuren.

In de jaren 70, toen Handke dit stuk heeft geschreven, was politiek, actualiteitsgebonden theater heel erg in, zeker in linkse intellectuele kringen. Handke, die dus al op jonge leeftijd behoorlijke faam had verworven, kreeg geregeld de commentaar dat hij met zijn stukken niet genoeg in het werkelijke leven stond. De laatsten der onverstandigen is daarop een reactie. Hij geloofde heel vast dat mensen zoals zijn ondernemers de laatsten waren van hun soort. De laatsten der onverstandigen, de laatsten die nog vasthielden aan het geloof in de zeepbel die kapitalisme heette. Op een gegeven ogenblik zouden de mensen er wel achter komen dat het kapitalistische systeem onhoudbaar was en dan zou heel de mensheid het over een andere boeg gooien. Ook dat vonden De Roovers interessant: zij spelen het stuk wanneer het 40 jaar oud is en we met zijn allen kunnen vaststellen dat die ‘onverstandigen’ uit het stuk nog lang niet uitgestorven zijn. We zitten alweer met een zeepbel die op knappen staat, zonder dat er al te vaste conclusies aan worden vastgeknoopt: iedereen blijft maar voortdoen en blijft maar in datzelfde systeem zitten.

De Roovers brengen 80% van wat Handke bij elkaar gepend heeft. De rest hebben ze geschrapt, omdat ze het niet nodig vonden. Zo is er een personage gesneuveld dat voor de rijkdom van de clerus stond. Dat paste immers minder goed in de boodschap die ze wilden brengen. Je hebt wel nog Herman Quitt, de centrale figuur, Lütz (gespeeld door Luc Nuyens) die staat voor het nieuwe geld, en Von Müllnow, die staat voor de oude adel en het oude kapitaal. De vrouwelijke onderneemster en tevens minnares van Quitt heet mevrouw Taks en wordt gespeeld door Sara De Bosschere. De dolende echtgenote is Sofie Sente. Tot slot zijn er nog twee personages: Hans, een soort van knecht van Quitt (gespeeld door Frank Dierens), een personage dat nogal met de voeten op de grond staat en het leven veel meer neemt zoals het komt. En dan heb je nog het personage dat Wouter Hendrickx voor zijn rekening neemt: de kleine aandeelhouder. “Je kunt hem zien als een soort verzetsfiguur, de man die op een aandeelhoudersvergadering van een grote bank met zijn schoen naar het hoofd van de voorzitter gooit”, legt Robby Cleiren uit.

De Roovers voelden zich nog gesterkt in hun voornemen om een beetje in de tekst te schrappen door de auteur zelf. Tegen een ander gezelschap dat ooit een andere tekst van hem onder handen heeft genomen, zei hij namelijk ooit: heel fijn dat jullie mijn tekst willen spelen, maar maak het vooral niet te lang. Alsof hij zelf inzag dat een auteur vaak veel meer woorden nodig heeft om zijn verhaal te vertellen dan een acteur op een podium, voor een zaal vol mensen.

Robby Cleiren vertelt waarom hij denkt dat er tegenwoordig vrij veel theatermakers bezig zijn met banken, de crisis en geld: “Je hoort op radio en tv niks anders dan dingen over de crisis. Wij kunnen ons dan afvragen of we de mensen daar dan ook nog eens mee lastig moeten vallen in het theater.” Maar zijn antwoord is heel duidelijk: “Ja, dat moeten we. Theater belicht een thema toch altijd vanuit een andere invalshoek, waardoor het niet alleen interessant wordt voor acteurs om over te vertellen, maar ook voor een publiek om naar te kijken. De laatsten der onverstandigen gaat over de wereld in het groot”, zegt hij, “maar het gaat tegelijk over eenzame mensen.” Inderdaad, al die personages zijn op hun eigen manier fundamenteel eenzaam. “Je ziet het misschien nog het best aan de relatie tussen meneer en mevrouw Quitt: zij leven volledig naast elkaar. Er hangt een enorme tristesse over dat huwelijk.” Door zulke personages neer te zetten, spreek je in één klap natuurlijk over veel meer dan over geld en wat het met je doet. Je spreekt over de mens. De mens nu, maar ook de mens tout court, de mens van alle tijden. Dat is wat theater kan doen, volgens De Roovers.

Ik vroeg Robby Cleiren tot slot of het met de jaren ook gemakkelijker wordt om tijdens de repetities al in te schatten of een stuk bij het publiek in de smaak zal vallen of niet. Hij vertelde dat het op een bepaalde manier eigenlijk alleen maar moeilijker wordt, net omdat ze zichzelf als spelers ook willen blijven verrassen. “Na een tijdje weet je hoe je een komedie kunt aanpakken, een Griekse tragedie… we hebben dat allemaal gedaan. En dus blijf je op zoek gaan naar materiaal dat ook voor jezelf als maker nog nieuw en verrassend is. Als je telkens hetzelfde laatje opentrekt, waarvan je weet dat je best wel kunt wat eruit komt, wordt het voorspelbaar en saai wat je doet. Ik heb dus het gevoel dat we de lat voor onszelf telkens maar weer hoger leggen, omdat we telkens een moeilijkere kaap willen halen.”

Ze spelen nu, na 20 jaar, helemaal anders dan toen ze pas afgestudeerd waren, zegt hij nog. “Als jonge speler vertrek je vanuit een grote onbevangenheid: Romeo en Julia? Geweldig! Shakespeare heeft dat geschreven en nu is het aan ons! Daaruit kunnen heel mooie dingen tevoorschijn komen. Een doorgewinterde acteur heeft al 20 versies van Romeo en Julia gezien, waarvan 10 heel goeie, en vraagt zich dus sneller af wat hij daar nog in godsnaam aan toe kan voegen. En dus gaat hij op zoek naar iets anders. Maar, zegt hij, hij wil zich er wel op elk moment bewust van zijn dat bij hem de onbevangen blik van de beginnende acteur verdwenen is en die zoveel mogelijk weer opzoeken als het kan. “Ik werk met studenten van het conservatorium samen, of ik maak een stuk met kinderen, of ik neem mijn eigen kinderen mee om een stuk te bekijken: hun blik is fris, ze hebben een totaal andere bril waardoor ze de wereld zien: zoiets hernieuwt ook mijn blik en laat me toch ook weer op een andere manier naar de dingen kijken. En dat is heel goed. Dat heb je nodig als speler. Anders worden we van die mensen die het allemaal al gezien hebben en dat is op een toneelvloer verschrikkelijk saai: je kunt er niks mee. Je moet je eigen bril kunnen weggooien, om dan weer onbevangen de ring in te kunnen en van daaruit te spelen.”

Deze tekst is een fragment uit de inleiding die ik heb gegeven bij de voorstelling op 29 maart in CC Westrand, Dilbeek. De laatsten der onverstandigen heeft nog enkele voorstellingen te gaan. De speelreeks vind je hier.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s