Stefan Perceval is aan zijn eerste volledige seizoen als algemeen directeur van Het Gevolg uit Turnhout begonnen. Zonder blikken of blozen heeft hij alle voorstellingen voor volwassenen van het programma geschrapt: “Het Gevolg heeft een eigen smoel nodig. Het moet het episch centrum van het kinder- en jeugdtheater in de regio worden.” Dat wil Perceval niet bereiken door zich met zijn producties op te sluiten in het eigen huis en af te wachten wie een ticket koopt. De deuren gaan wijd open, voor iedereen. En al helemaal voor jongeren die niemand in een theaterzaal verwacht.
Voor het huidige nummer van Staalkaart interviewde ik Perceval over zijn plannen. Een fragment.
Tot voor kort fietste Stefan Perceval gezwind van project tot project. Een bejubelde productie bij Het Paleis volgde op een sociaal-artistiek project met ‘moeilijke jongeren’. Vervolgens maakte hij een voorstelling met mensen met een beperking of draaide hij als acteur mee in een toneelstuk of televisieserie. Perceval schreef, acteerde, regisseerde, begeleidde. “Ik heb altijd van die vrijheid gehouden – en nu nog”, legt hij uit. “Ik kom ergens aangefietst, ik zet het kot op stelten en ik fiets weer weg.” Nu verbindt hij zijn naam aan een enkele ploeg. Dat lijkt een heel ander soort rol, maar uiteindelijk vloeit er in zijn functie als algemeen directeur van uitgerekend Het Gevolg een en ander samen dat tot nu in aparte compartimenten van zijn rugzak zat. Stefan Perceval: “Ik heb vroeger twee locatievoorstellingen gemaakt bij Het Gevolg: Maria vaart en Hartekop. Sindsdien koesterde ik een bizarre liefde voor dit huis. Waarom bizar? Het Gevolg lag de laatste jaren serieus onder vuur. Al twee subsidierondes lang kreeg het negatieve commentaren. Het huis deed van alles wat – nu eens theater voor volwassenen, dan weer voor kinderen, vervolgens een locatieproject – en had daardoor geen eigen gezicht. Twee keer is het daardoor 200.000 euro kwijtgespeeld – dat is enorm veel.” Maar Perceval voelde het potentieel van het huis borrelen en hij bleef er terugkeren.
Vorig seizoen regisseerde hij nog Petrus en de doodendraad, een succesvoorstelling ‘over hoe zelfs 2000 volt de liefde niet kan stoppen’ (en die het komende seizoen hernomen wordt). “Tijdens de repetities hoorde ik dat het hier binnenshuis stevig aan het rommelen was, maar ik hield me daar ver van weg en at tijdens de pauzes rustig mijn boterhammetjes op”, zegt Stefan Perceval. Tot Ignace Cornelissen, oprichter van het gezelschap, plotseling opstapte. “Toen begon ik telefoontjes te krijgen van journalisten, die me feliciteerden met mijn nieuwe functie als directeur. Ik wist van niks, maar ik zei wel dat ik erover zou nadenken, mócht ik de vraag krijgen.” Die kwam er. En Perceval hapte toe. Op 1 februari van dit jaar is hij officieel van start gegaan. “Ik ben er onmiddellijk ingevlogen, want er stond nog helemaal niks op de planning voor volgend seizoen, we waren laat met alles.”
Pittig
Gelukkig kwam Stefan Perceval niet met lege handen in Turnhout aan. “Ik had niet zitten wachten op die functie, dus ik had al enkele eigen projecten in mijn rugzak zitten. De zwarte van Walcheren zat al klaar, De kleine koning december en Peter en de wolf ook. Petrus riep om hernemingen en Wortel van glas door Brent Vandecraen hadden we ook al. Daarmee zijn we begonnen. Ik heb er bijna allemaal coproducties van gemaakt: ook een goede manier om weer in beeld te komen. Het Gevolg krijgt daarmee een nieuwe dynamiek: tussen half augustus en half maart spelen we 167 keer, en vooral voorstellingen die vrij ongewoon zijn voor dit huis. Het wordt pittig, maar dat mag ook wel. Als ik Het Gevolg vergelijk met een wielerploeg, dan rijden we helemaal achteraan, nog achter de rode vlag, zelfs achter de Tik tak Pontiac. Dat moet veranderen. We moeten weer in het peloton terechtkomen: geregeld eens met de handjes op het stuur vooraan komen fietsen of al eens de demarrages leiden door met iets nieuws te komen. In een theaterhuis moet plaats zijn voor onderzoek en experiment. Maar momenteel is Het Gevolg nog een stille, verdrietige jongen. Ik wil hem weer leren spreken en hem laten doen waar hij goed in is: kinder- en jeugdtheater. Onder Ignace heeft Het Gevolg een sterke reputatie voor jongerentheater gehad – vooral in de jaren tachtig en negentig. Maar dan moesten er per se producties voor volwassenen bijkomen, waarschijnlijk omdat het huis dacht dat het dan ernstiger genomen zou worden. Op dat gebrek aan identiteit is het dus zwaar afgerekend. Daarom keer ik terug naar die kern. Geen voorstellingen voor volwassenen meer.”
Culturele woestenij
Het episch centrum van kinder- en jeugdtheater van de wijde regio rond Turnhout. Dat wil Stefan Perceval van zijn huis maken. “Geografisch heeft Het Gevolg een unieke positie. Turnhout heeft het cultureel centrum De Warande, maar voor de rest heb je in een straal van dertig kilometer rond dit huis een culturele woestenij. Het Gevolg is het enige theaterproductiehuis in de ruime omgeving. Vandaar dus: episch centrum. Met het gebied dat de trillingen van dat centrum voelt, kun je iets aanvangen. En neem Turnhout zelf”, gaat Perceval in één adem door. “Een stad van iets meer dan 41.000 inwoners, waar – hou je nu vast – 15% van de kinderen en jongeren in een gezin leven dat moet rondkomen met een inkomen onder het bestaansminimum. Dat wil dus zeggen – en ik kan het weten, want ik heb het als kind zelf meegemaakt – dat je soms geen boterhammen kunt meenemen naar school, hè. Turnhout komt met die cijfers op de derde plaats in de provincie Antwerpen, na de zoveel grotere steden Antwerpen en Mechelen. Dat is ronduit alarmerend. En ook op dat vlak zie ik een taak weggelegd voor Het Gevolg. Dit huis is niet klaar als het een mooi programma van sterke producties kan presenteren, waarop het steeds weer hetzelfde theaterpubliek kan verwelkomen. Ik zie het graag breder: wij moeten ook vollenbak inzetten op die sociale kant.”
Stille jongens laten praten
Geen speld is er tussen het betoog van Stefan Perceval te krijgen. Terwijl hij worstelt met termen als ‘strategisch plan’, die volgens hem te vaak gebruikt worden als dekmantel voor zaken die er niet écht toe doen, tekent zich in zijn hoofd almaar duidelijker de weg af die zijn theaterpeloton moet volgen. Al zijn stokpaardjes komen in Het Gevolg samen. Theater, zeker. Sterke producties maken, uiteraard. Maar daarmee is nog maar het begin gemaakt. De sociale poot – theater maken voor én met mensen voor wie een dergelijk parcours niet weggelegd lijkt, dat is de grote uitdaging voor Het Gevolg. “Noem dat gerust mijn voornaamste drijfveer”, zegt hij.
Het theaterhuis zelf is namelijk niet de enige stille jongen die hij aan het praten wil krijgen. Onze maatschappij zit er vol van en het liefst zou Perceval bij hen allemaal die cocon van stilte en non-communicatie openbreken.
(…)
Soms hebben stille jongens alleen maar een kans nodig. Een schop onder de kont. Iemand die tegen hen zegt: Jij kunt dat wél! Die iemand wil Stefan Perceval zijn. Want zelf zou hij niet staan waar hij stond als hij niet ook zulke mensen was tegengekomen. “Ik was namelijk ook zo’n stille jongen”, zegt hij.
(…)
Lees de rest van het artikel in Staalkaart #26
Eindelijk. Een man met een duidelijke visie op het theater, een man met ballen, een die van aanpakken weet en met een hart op de juiste plaats. Die verdrietige jongen hoort gauw bij de groten. Ik voel dat in mijn kleine teen. Mooi interview!