Verhalen vertellen. Dat is wat Vilvoordenaar Ish Ait Hamou wil doen. Dat is wat hij tenslotte al doet van toen hij een jaar of 13 was. Hij vertelt verhalen in dans, in filmbeelden en in woorden.
Binnenkort verschijnt Cécile, de tweede roman van Ish Ait Hamou, vooral bekend als choreograaf en supersympathiek jurylid van het tv-programma So You Think You Can Dance. Kort na de publicatie van zijn debuut interviewde ik hem. Ik herhaal een paar interessante fragmenten.
Over verhalen vertellen, bijvoorbeeld:
‘Verhalen vertellen is de rode draad door alles wat ik doe’, zegt hij. ‘Ik denk sowieso eerst in beelden en probeer die dan zo goed mogelijk om te zetten in dans, film of tekst. Maar uiteindelijk draait het om verbeelding en de verhalen die daaruit voortkomen. Zolang ik iets te vertellen heb, zal ik dat doen, op welke manier dan ook.’
Of over talenkennis:
Taalrijkdom
Zijn broers (één van hen is acteur Mounir Ait Hamou, vooral bekend van de film Les Barons) gingen zoals de meeste jongeren uit hun buurt naar een Franstalige school in Haren. ‘Maar vlak voor ik naar school zou beginnen te gaan, werd de schoolbus afgeschaft’, legt Ish uit. ‘Mijn broers waren al oud genoeg om alleen naar Brussel te gaan, maar mijn zus en ik moesten naar de Nederlandstalige school in Vilvoorde.’ Ish deed het goed op school, maar hij vond het er saai. ‘Onlangs had ik het er met mijn moeder over. Tot dan realiseerde ik me niet hoe erg ik was geweest, maar ik verzon constant excuses om niet te hoeven gaan: hoofdpijn, buikpijn… alles probeerde ik uit. Op weg naar school liepen we voorbij het park en dan probeerde ik vaak weg te vluchten, zodat mijn moeder me moest achtervolgen… Op de schoolbanken zat ik vaak te dagdromen en zodra ik bezig was met breakdance en hiphop, probeerde ik zelf rapteksten te schrijven.’ Korte verzen werden zinnen en zinnen werden uiteindelijk verhalen. ‘Zo vond ik schrijven leuk, maar strafwerk of zelfs opstellen schrijven, vond ik nog altijd helse opdrachten.’ Vandaag is hij zijn moeder niettemin heel dankbaar voor haar schoolkeuze. ‘Thuis spraken onze ouders Frans en Marokkaans. Wij antwoordden meestal in het Frans. Maar dankzij de school ken ik nu ook heel goed Nederlands. Daarzonder had ik bijvoorbeeld nooit jurylid bij So You Think kunnen worden. Ik heb ook een jaar via een uitwisselingsproject in Amerika gestudeerd, wat mijn Engels dan weer enorm vooruit heeft geholpen. Mijn Duits klinkt momenteel wat à la Jean-Marie Pfaff, maar zet me een tijdje in Duitsland en het komt wel weer terug. Al die talen zorgen soms voor een raar accent en gekke zinnen (want soms gooi ik mijn talen een beetje door elkaar), maar veel van de jobs die ik ooit heb gekregen als choreograaf, kwamen er mede dankzij mijn talenkennis. Om interessante opdrachten te krijgen, moet je niet alleen goed zijn in wat je doet, ook het sociale aspect speelt een rol. Soms tippen mensen je bij anderen. Zulke gesprekken gaan niet uitsluitend over kwaliteit: Hij is ook een toffe en respectvolle kerel, zeggen ze erbij. En dat bereik je alleen door taal: je moet kunnen communiceren met de mensen.’
En over dans en bluffen:
Een beetje cool
Toen Ish 12 of 13 was, zag hij een clip van Run DMC op tv. ‘Van het nummer It’s Like That’, vertelt hij. Daarin probeert een groep meisjes-breakdancers een groep jongens te overtreffen en vice versa. ‘En dan zijn er zo van die dingen die je probeert na te doen en die meteen lukken. Bij mij ging dat zo met bepaalde bewegingen uit breakdance. Ik voelde me een beetje cool en wou er meer van.’ Hij ontdekte dat een familievriend ook breakdancete en dus richtten ze samen een crew op. ‘We kregen een zaaltje van de Stad waar we één keer per week mochten gaan dansen. We waren met zijn drieën en we probeerden van alles uit. Les hebben we nooit gevolgd. Het lijkt een gek idee: daar zit je met zijn drieën, je wil iets doen, maar je weet niet goed hoe. En dus keken we naar clips en naar video’s van breakdancekampioenschappen en imiteerden we wat we zagen. Zo leerden we bewegingen te analyseren: hoe breek je een beweging op in verschillende stukken die je nadien weer in elkaar zet? Daar heb ik heel veel van geleerd.’ Er volgden kleine optredens, bijvoorbeeld op de Vilvoordse Jeugddag. ‘Er kwam een reportage op Ring-tv, wat wij natuurlijk fantastisch vonden.’ En uiteindelijk vroeg de Stad of ze soms breakdancelessen wilden geven aan andere jongeren. ‘Ook dat waren heel mooie zaterdagen. We dansten heel de namiddag en kwamen ’s avonds lekker moe thuis – dan sliepen we gegarandeerd héél goed.’ Zijn ouders vonden het allemaal prima. ‘Stel dat ik op 17 had willen stoppen met school om danser te worden, dan had ik een probleem gehad. Maar ik ging naar school en deed het daar goed, dus lieten ze me in mijn vrije tijd mijn gang gaan. Ze zagen ook dat ik er verantwoordelijker door werd. De kassa, de inschrijvingen, de lessen, omgaan met anderen, besprekingen met de Stad… het hoorde er allemaal bij. Ik kreeg de sleutel van de school waar de danszalen lagen. Misschien besefte ik het toen zelf niet, maar van zulke verantwoordelijkheden leer je veel.’
Op 18 trok Ish als choreograaf naar Duitsland om voor Adidas te werken. ‘Dat was stressen’, lacht hij. ‘Een vriendin van me werkte voor het agentschap dat de ploeg mocht samenstellen. Ik ken een heel goeie choreograaf, zei ze. Hij is net terug uit Amerika. En dat terwijl ik superjong was, er nog veel jonger uitzag en puur voor mijn studie in Amerika was geweest…’ Eenmaal op locatie stond hij oog in oog met dansers van wie hij grote fan was en die hij nu leiding moest geven. ‘Doe je voor als de persoon die ze denken dat je bent en ga ervoor’, dacht hij.
‘Gelukkig werd het een succes en mocht ik nog meer shows voor hen maken. Je ziet, een beetje bluf op tijd en stond kan geen kwaad.’
Meer?
Hier!