Het zijn – zoals gewoonlijk – hectische tijden voor Wim Vandekeybus. Eerder deze maand ging zijn eerste langspeelfilm, Galloping Mind, in première.
Tegelijk begint zijn recentste dansproductie aan een uitgebreide tournee door België, Europa en ver daarbuiten. Speak Low if you Speak Love. Het is een quote die Vandekeybus leende bij Shakespeare, maar die een heel eigen leven leidt in de wereld van de jazz. Typisch Vandekeybus: ook bij hem bestaat niets uit één laag. “Misschien combineer ik soms zelfs te veel ideeën, maar ik hou ervan om alles te contextualiseren. Een dansduet kan prima op zich staan, maar dan denk ik: Dat idee van dat bos! Dat past hier prima bij!”
“Elko, you can start the music!” roept hij. Even later komt een danser op met een lang, dik touw in de handen. Over zijn gezicht is een dun sjaaltje geknoopt. “Zoals de Lovers van Magritte”, vertrouwt Vandekeybus ons toe. “Ik vond dat altijd al een sterk beeld.” Ook in de voorstelling bereiken de bedekte gezichten het beoogde effect. Acht performers bewegen door elkaar: ze zien er hulpeloos en verloren uit, geïsoleerd van de wereld en van elkaar. “En ze verlangen”, voegt de choreograaf eraan toe. “Het niet-zien, het verbergen, het niet-tonen is soms belangrijker dan het tonen. Zoals Baudrillard het ook zei: La séduction est beaucoup plus immense que la satisfaction. Zodra iets ingevuld is, stort er ontzettend veel in elkaar. ‘Houden van’ heeft nooit een resultaat, het heeft geen gewicht, het moet bijna een zijden doekje zijn dat voor iets hangt.”
Tussen de dansers loopt één figuur met onbedekt gezicht: de Zuid-Afrikaanse zangeres Tutu Puoane, die het volle gewicht van het zicht doet voelen op scène. Als een mythologische godin bekijkt ze het gekronkel van de hulpeloze blinden en ze fluistert en zingt hen onverstaanbare, onheilspellend klinkende boodschappen toe. “Alles vertrekt van haar: zij kan de liefde incorporeren. Dat geeft haar personage een zekere macht.”
Eén van de performers doet uiteindelijk de sjaal van zijn gezicht en er ontstaat een duet met een meisje. “Hij speelt met haar”, legt Vandekeybus uit. “Maar zodra hij heeft wat hij wil, is het al meteen too much en wordt hij erdoor opgegeten.”
Leeg en puur
“Mensen vragen me welke boodschap over de liefde ik met mijn voorstelling wil uitdragen”, zegt Wim Vandekeybus. “Maar dan denk ik direct: nee, dat is net niet wat we moeten doen…” In se grijpt de choreograaf met Speak Low terug naar zijn beginpunt. In zijn allereerste productie, What the Body does not Remember uit 1986, schuwde hij elke referentie. “Wat ik nu doe, is vergelijkbaar. Natuurlijk was What the Body veel abstracter, harder en dierlijker, maar toch zat er ook al een en ander in over de liefde. Ook Speak Low mag absoluut niet intellectualistisch overkomen door ze met referenties te stofferen. Ik wilde zo leeg en puur mogelijk beginnen.”
Hoe heeft hij zich dan op de productie voorbereid? “Chaotisch en parallel met veel andere dingen”, zegt hij. “Ik ben niet de persoon die 20 boeken over zijn onderwerp zal zitten lezen. Pas op, ik héb wel gelezen – filosofische beschouwingen over de liefde vooral. Maar ik had dat allemaal al ooit gehoord en vond het behoorlijk boring. Ik heb die boeken dus weggelegd en ben wat andere dingen beginnen lezen, waarin ik dan iets over de liefde probeerde te vinden. De Grieken, bijvoorbeeld: die kenden vijf gigantische thema’s over de liefde en wij gebruiken er daar maar één van. Denken we aan de liefde, dan denken we automatisch aan een koppel en hartjes en op restaurant gaan met Valentijn om je liefde te bewijzen en dat soort quatsch. Zo hebben we de liefde gereduceerd tot iets als Sinterklaas voor kinderen, iets materieels ook. Instant gratification. Zo denken over de liefde is limiterend en het zou heel stom zijn om alleen maar dat aspect op scène te zetten. De Grieken hebben het evenzeer over liefde tussen ouder en kind, voor het universele, het goddelijke… Liefde is inherent aan alles wat er gebeurt: het is zo ruim en tegelijk zo klein, dat je er wel allerlei bij moet betrekken als je het erover wil hebben. En dat heb ik heel intuïtief gedaan. Ik wou vooral vanuit het mysterie vertrekken, de emotie zelf proberen te pakken. Daarom gebruiken we in deze voorstelling geen tekst. Ik wil niks uitleggen: de voorstelling mocht geen woorden nodig hebben. De beste liefdesgedichten gebruiken het woord ‘liefde’ niet. Snap je?”
Meer? Staalkaart #30.