Nel Aerts: ‘Je bent nooit slimmer dan het werk’

REEKS De Standaard: KOM IN MIJN KOT

Corona bracht kunstenares Nel Aerts een nieuwe gewoonte: ze werkt nu vaak buiten. ‘Ik heb de indruk dat de vogels komen kijken naar wat er staat. Maf hoor.’

‘Eigenlijk is dit niet het type woning voor een kunstenaarsstudio’, zegt Nel Aerts wanneer ze de deur van haar Antwerpse atelier opengooit. Traditioneel zou je hier een woonkamer verwachten, met salon en eetkamer. Op de eerste verdieping heeft haar echtgenoot, beeldend kunstenaar Vaast Colson, zijn atelier. ‘En helemaal boven wonen we.’

‘Normaal ziet het atelier er rommeliger uit. Ik heb tijdens de lockdown alles op­geruimd. Elk papiertje en stofje dat er lag heb ik in handen gehad, van alles heb ik overwogen of ik het zou houden of niet.’ Ze wijst naar de plastic bakken vol stoffen in een hoek van de ruimte. ‘In de kelder heb ik er zo nog 20, nu op kleur gesorteerd. Ik heb zelden zoiets ontspannends gedaan. Door stoffen samen te leggen, ontstonden vanzelf patronen en combinaties.’

Slechte dingen maken

Het atelier geeft uit op een stadstuin met een mooi verweerde muur errond, waar een paar werken tegen aanleunen. ‘Sinds de coronatijd werk ik geregeld buiten. In zo’n open omgeving heb ik een andere afstand tot mijn werk, er heerst een ander type rust. Misschien begin ik te flippen of heb ik te veel alleen gezeten, maar soms heb ik de indruk dat de vogels echt kijken naar wat er staat. Maf hoor.’

Nel Aerts maakt momenteel collages en schilderijen voor een tentoonstelling in Athene, begin oktober. Doordat haar expo die in mei in Los Angeles had moeten staan, werd uitgesteld, kon ze voor deze meer tijd nemen. ‘Ik heb aan die expo in LA zitten werken tot de telefoon kwam dat de boel in lockdown ging. Ook de show die bij Carl Freedman Gallery in Engeland stond, moest dicht. Zo’n eenzame expo heeft iets triests. Opeens moeten de werken hun plan trekken met elkaar, niemand komt kijken. Zo merk je pas hoe belangrijk de interactie met het publiek is.’

Ze besloot niet te panikeren en is boven tussen haar boeken gaan zitten, alles op stop. ‘Even terugschakelen was hard nodig, geef ik toe. Ik had een intens jaar achter de rug met vier solotentoonstellingen. Nu kon ik nog eens beginnen te werken vanuit mijn eigen verlangen, los van een naderende deadline.’

Daar tussen haar boeken stuitte Nel Aerts op het oud-Griekse begrip hamartia, de fout die de held van de tragedie ten val zal brengen. ‘De gevallen engel, de fatale held, dat hele idee van falen en mislukken zit al in de personages die ik creëer. We zijn allemaal zo gevoelig voor het idee van succes en winnen, terwijl de kunst daar nu net niet over gaat volgens mij.’

De worsteling van de held of engel in volle val past volgens Nel Aerts ook bij het proces van beginnen. De eerste dagen van het schilderen noemt ze ‘echt verschrikkelijk, een horrorshow’. Ze lacht met de uitdrukking die ze kiest, maar ze meent het wel. ‘Ik heb dan ineens boven nog van alles te doen en zodra ik op de onderste trede van de trap kom, wil ik liefst terug. Want ik weet dat ik eerst enkele heel slechte dingen zal maken of kopieën van vroeger werk. Die fase duurt soms weken: dan komt er niks. Het wordt pas interessant als je de aanval kan beginnen, als de storm ontstaat. Door te blijven vechten ontstaat er iets wat je niet voorziet, dan toont het werk zich en ben je vertrokken. Er bestaat niets beters dan dat. Ik zit dan vol goede moed, ik leer bij, schuif op.’

Ga door de paywall van De Standaard en lees het hele artikel


Plaats een reactie