REEKS De Standaard, DE REVISIE: Rage Against the Machine
Bij de kinesist denk ik aan Rage Against the Machine. ‘Het is weer mijn nek’, zeg ik zuchtend. ‘Zat je weer als een doorgezakte pannenkoek voor je scherm?’, moet mijn kinesist denken, maar ze vraagt: ‘Heb je je oefeningen wel gedaan?’ Terwijl ze het vermaledijde lichaamsdeel onder handen neemt, denk ik met heimwee terug aan die lang vervlogen tijden toen mijn nek nog alles kon wat ik ervan vroeg.

Wanneer ik aan Rage Against the Machine denk, denk ik aan hun gelijknamige debuutalbum uit 1992. Die ongeëvenaarde opbouw van spanning in ‘Bombtrack’, de adrenalinestoten van ‘Killing in the name’, het gekreun en gebrul van Zack de la Rocha die het allemaal kracht bijzetten. Ik denk aan de rebellie tegen een vastgeroest onderwijssysteem in ‘Take the power back’. Aan hoe cool ik me voelde toen ik die tekst met vulpen op de binnenkaft van mijn schoolmappen kopieerde. Ik denk aan de fuiven waar mijn vriendinnen en ik ons in het gestuiter op de dansvloer stortten, wij, potloodstompjes hoog, ons amper bewust van de knokige ellebogen die ons rakelings op ooghoogte passeerden. De suizende oren in die tijd vóór tinnitus een ding was, een nek die toen soms al een tikje stram voelde de dag nadien.
Throughout the nineties was dat album de soundtrack van menig ongedefinieerde maar daarom niet minder voelbare puberwoede. Met wat je begreep van de teksten, kneedde je je eigen verhaal. Je luisterde uren aan een stuk, volume hoog, speler op repeat. De sociale onrechtvaardigheid, de oproep om niet stil te blijven, ‘‘cause I know the power of the question’. ‘Ja, ja, ja!’, dacht je zo luid je kon. Er valt weinig mis te begrijpen aan een zestien keer achter elkaar geroepen ‘fuck you I won’t do what you tell me’.Er valt weinig mis te begrijpen aan een zestien keer achter elkaar geroepen ‘fuck you I won’t do what you tell me’
We wisten van iets, we lazen Humo en RifRaf, quoi. Dat coverbeeld van de boeddhistische monnik die zichzelf in 1963 uit protest in brand stak. We wisten waar het voor stond. Toen er tijdens de lockdown lijstjes met ‘tien albums die je leven veranderden’ circuleerden, dook RATM geregeld op in mijn virtuele bubbel. Facebook vond het nodig mijn teergevoelige zieltje voor de schok van gewelddadige en expliciete beelden te behoeden en hing er netjes een gordijntje voor: ‘Weet je het zeker?’ Ik vervloekte Mark Zuckerberg in ware RATM-stijl en waagde de klik.
We kenden het verhaal achter ‘Killing in the name’, dat tot stand kwam na de heftige rellen in Los Angeles toen de zwarte taxichauffeur Rodney King veel te hardhandig werd aangepakt door de politie, de daders vrijuit gingen en de stad ontplofte. Hoezo, zo’n oud, luid album zou niet langer relevant zijn?
Na de recente protesten die volgden op de dood van George Floyd door de knie van een agent, luisterde half de wereld weer naar Rage. Ook ik, en aandachtig. Ik opende het gebarsten cd-doosje, bladerde door het beduimelde boekje. Na 1:23 minuut moest het volume echt lager. Rustig in de sofa met een glas wijn erbij voelde meer dan fout. Ik stuiterde fijn met mijn kinderen door de kamer (pietsie voorzichtig: die nek, weet je wel). Maar de inhoud bleef echoën en de adrenaline deed het nog goed. Het album is bijna 28 jaar oud, maar de woede om wat fundamenteel fout zit, klinkt nog even echt, dringend en terecht.