Recensie over Blijf / weg van tg Stan
De personages van Tine Embrechts en Frank Vercruyssen in blijf / weg halen het slechtste in elkaar naar boven. Zij wil scheiden, hij weigert. Ze schelden, discussiëren, verkondigen hun eigen starre mening en blijven lijnrecht tegenover elkaar staan. Geen toenadering, geen greintje begrip, geen beslissing. Als honden cirkelen ze om elkaar heen, grommend, klaar om te bijten. Het cirkelen duurt een voorstelling lang.
De titel van het stuk zegt al veel: blijf / weg. Zij wil weg (zegt ze), hij wil dat ze blijft (beweert hij). ‘Voor de kinderen’, zegt hij. Is dat de echte reden? Als hij zo graag wil dat ze blijft, waarom geeft hij haar dan alleen argumenten die haar nog verder van hem af duwen? Als zij zo graag weg wil, waarom zit ze daar dan nog? Waarom doet ze nog moeite om almaar dezelfde beledigingen te herhalen? En als één van beiden weggaat, zal die dan weg blijven? Blijf / weg, op basis van teksten van Michael Frayn en Thanassis Valtinos, kent een vrij vlakke inhoud met personages die niet of nauwelijks evolueren en almaar om hetzelfde potje blijven draaien. Veel vragen krijgen nooit een antwoord. Onder de oppervlakte schuilt de complexiteit van een relatie die overduidelijk op de klippen loopt, maar waarvan de brokken nog te hard aan elkaar kleven om er rationeel een punt achter te kunnen zetten. Maar wat precies is de lijm tussen de brokken? Het blijft raden.
Een jong koppel keurt een zoveelste woning.
‘En?’
‘Nee.’
Dit is toch niet wat ze zoeken. Of wel?
‘Misschien.’
Er ontspint zich een absurde non-conversatie over woorden, hun onderliggende betekenissen en bedoelingen. De kiem voor grotere misverstanden sluimert al, maar op dit moment in hun relatie is het niet veel meer dan een spelletje. Ondanks alle halve zinnen en afgebroken woorden zeggen de personages in deze dialoog van Michael Frayn meer dan ze toegeven. Samen een huis kopen is een beslissende stap en ze twijfelen of ze daar aan toe zijn. Het gaat immers niet zomaar over bakstenen en meubelen. Een huis kopen betekent écht kiezen voor elkaar. Blijven.
‘Is dit waar wij aan willen wennen?’ vraagt hij.
‘Ik zie u graag’, luidt de slotsom – de eenduidige kern van dit gesprek, die alle omliggende twijfels en uiteenlopende interpretaties verzacht. Ze gaan ervoor.
In een overgangsscène waarin ze geen woord wisselen, bouwen de personages hun nest minutieus op. In het midden van het speelvlak dekken ze hun nieuwe bed. Er komen een tapijt, een paar barkrukken. Zij ruilt haar sneakers in voor pumps, hij plukt wat pluisjes van de vloer. Ze worden ouder, volwassen, de realiteit neemt de plaats van de prille liefde in. Hoe wrang die realiteit kan zijn, wordt duidelijk zodra de personages hun mond weer opendoen. De milde tekst van Frayn ruimt baan voor die van de novelle Plumes de bécasse (Snippenveren) van de Griekse auteur Thanassis Valtinos. Zeven jaar huwelijk hebben het koppel met alles opgescheept waar in hun verliefde dromen geen plaats voor was. Er ontspint zich een scheldtirade van jewelste, waarin de echtelieden elkaar – hij gewapend met een beperkte stapel argumenten, zij met een handvol scheldwoorden en beledigingen – met de grond gelijkmaken. ‘Loop naar de kloten! Ik kak op uwe kop! Rotzak! Gij hebt mijn zenuwstelsel vernietigd!’
Vechtscheiding met onwillige rechters
Nu en dan doorbreken Embrechts en Vercruyssen hun tirade met een blik of een woord richting publiek. Het is een verdienstelijke poging om de vlakke inhoud van hun tekst wat meer diepgang te geven. Ze maken op deze manier van hun ruzie immers een pleidooi. Elk proberen ze de toeschouwers – de rechters en advocaten van hun vechtscheiding – voor zich te winnen. Iets wat trouwens grandioos mislukt. Als publiek wil je het niet opnemen voor één van die twee. Dat komt niet zozeer door de letterlijke beschuldigingen die ze van hun echtgenoot krijgen. De weerzin komt vooral voort uit het plaatje dat ze onrechtstreeks van zichzelf schetsen en hun beider onwil om zich ook maar één seconde in de ander te verplaatsen. Zo keert hun pleidooi zich telkens net tégen hen.
Met de uitzichtloosheid van de discussie-die-nooit-een-echte-discussie-wordt neemt de mogelijke irritatie toe die het publiek voor de twee ruziemakers voelt. Hier en daar onderdrukt een toeschouwer zelfs een welgemeende geeuw. Vreemd genoeg krijgen irritatie en verveling toch nooit de overhand. Tine Embrechts en Frank Vercruyssen dwingen in blijf / weg met hun samenspel de aandacht af. De repetitieve tekst eist ook dat de acteurs perfect op elkaar ingespeeld zijn, wat een knetterend contrast geeft met de instelling van de personages tegenover elkaar. Voor zover ik heb kunnen nagaan, valt Vercruyssen ook in zowat elke voorstelling wel ergens even door zijn tekst, waarna Embrechts hem liefdevol te hulp schiet, soms met tekstbrochure en al. Het doet de voorstelling in elkaar zakken, maar toch maakt dit ondertussen nét iets te beproefde Stan-trucje deze voorstelling meteen ook een tikje rijker.
Aan de kwaliteit van het spel zal het dus niet liggen. Toch is er iets dat blijft wringen in de voorstelling en dat een onderhuidse irritatie nooit volledig weet weg te werken. In het begin is de verbale oorlog erg grappig door de banaliteit van de meeste argumenten en de herhaling van almaar hetzelfde, waarin je het mechanisme van elke domme ruzie herkent. Ieder hamert zozeer op zijn eigen gelijk dat hij zich volledig sluit voor de argumenten van de ander. De haast lichtvoetige herkenbaarheid wordt echter pijnlijk als blijkt dat de personages werkelijk geen centimeter vooruitgang boeken in hun discussie. Er komt nergens een moment van reflectie op het eigen uitzichtloze gekrakeel. Oogkleppen op en doorgaan.
‘Wij hebben incompatibele karakters, waar of ni?’ vraagt ze.
‘Ik ni.’
Hoewel ze gaandeweg gefundeerde lijken te worden, blijven de vragen opborrelen. ‘Waarom!?’ is de meest prangende in de rij. Je kunt nauwelijks geloven dat er meer achter de ruzie zit dan de onwil of de angst om iets te veranderen aan wat er is. De tekst biedt geen uitkomst. Op spelniveau geven Embrechts en Vercruyssen evenmin een bevredigend antwoord. Is samenblijven en je wentelen in vechtruzies uit gewoonte een voldoende reden voor een avondvullende voorstelling? We mogen hopen van niet. Wat kan dan nog de lijm zijn die hen samenhoudt? Van een restant liefde, laat staan van erotiek lijkt nergens sprake. Alleen helemaal op het laatst zaaien de acteurs wat twijfel. Na de climax volgt een stilte die meer snijdt dan om het even welk schuttingwoord van ervoor. Hierin voltrekt zich de enige evolutie in de personages. Met een blik, een minuscuul gebaar, erkennen ze elkaars aanwezigheid. Eindelijk staan ze als mensen tegenover elkaar en niet als vechtmachines. Ze kennen een moment van rust. Er is iets van respect, een wederzijds contact. Je gelooft nog altijd niet dat ze iets constructiefs met dit rustpunt zullen doen, maar er is een kans, een mogelijkheid tot uitweg. En dat is meer dan die ellenlange ruzie heeft geboden. Het is misschien een mager antwoord op wat de lijm tussen beiden nog kan zijn. Daarvoor zijn de personages te versteend geraakt in hun eigen woorden en komt de hint te laat in het stuk. Maar het redt de voorstelling van net te veel zinloosheid en onbegrip.
Blijf / weg is een voorstelling over een ontspoorde relatie en de moeite die het kost om zich daaruit los te weken. In de vlakke inhoud van de tekst schuilt de sleutel tot een mogelijke interpretatie, die je wordt aangereikt door het sterke samenspel van Embrechts en Vercruyssen enerzijds en de manier waarop het slot de enige tastbare vorm van reliëf in de dialoog aanbrengt. Wil je de complexiteit vatten die onder de oeverloosheid schuilgaat, dan moet je die er voornamelijk zelf uit filteren. Met het gevaar dat de zin die je uit de voorstelling haalt te veel is gebaseerd op Hineinterpretierung, en te weinig op wat het stuk zelf je biedt.
Gezien op 9 december 2008 in ’t Arsenaal, Mechelen
(deze recensie heb ik geschreven voor Corpus kunstkritiek van het VTi).