365 dagen onderweg zijn. Geen voet in je eigen huis zetten. Elke avond ergens anders overnachten. Elke dag nieuwe mensen, nieuwe gesprekken, dezelfde vragen. Elke avond hopen dat er een bord eten voor je neergezet zal worden. En anders honger lijden. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om ooit zoiets geks te doen. Nils Verresen (The Bear That Wasn’t) heeft er precies zo’n tocht opzitten. Vorig weekend gaf hij twee slotconcerten in het Leuvense Stuk om de goede afloop te vieren.
De tocht van de muzikant heeft behoorlijk wat media-aandacht gekregen. Dat mag ook wel, als je zo’n stunt tot een goed einde brengt. Ik weet niet meer precies waar ik voor het eerst over de Beer op de Fiets hoorde, maar ik herinner me wel nog dat ik het onmiddellijk een waanzinnig cool plan vond. Voor een ander om uit te voeren, wel te verstaan. Ik was duidelijk niet de enige met die opinie. Op de speciaal daartoe in het leven geroepen Facebookpagina stroomden de reacties toe van mensen die Nils graag een slaapplekje aanboden. Hij had er makkelijk een tweede jaar bij kunnen doen, maar dat was van het goede waarschijnlijk veel te veel geweest. Ik gaf me ook op.
Toen Campuskrant me vlak voor de zomer vroeg of ik Nils wou interviewen naar aanleiding van zijn optreden op het gloednieuwe M-idzomerfestival, nam ik die opdracht dan ook gretig aan. Het had wat voeten in de aarde om hem te pakken te krijgen. Hij bleek heel even een klein beetje vermist. Op het normale uur dat zijn manager hem belde, nam hij de telefoon niet op en die mens werd een tikje ongerust. Of er die dag echt wat mis was, ben ik niet te weten gekomen. Het interview vond gewoon twee dagen later plaats. Beetje haasten en de deadline werd nog mooi op tijd gehaald.
Het gesprek deed me al een tikje beter beseffen hoe bewonderenswaardig dan wel krankzinnig de tocht van Nils was. Maar helemaal door had ik het pas toen hij een week voor het eind van de onderneming op het laatste nippertje in onze living zijn slaapzak uit kwam rollen. Een kwartier voor het geschatte tijdstip van aankomst, merkte ik dat het buiten begon te druppelen. Even later kwam de regen met bakken uit de lucht gevallen. Een natgeregende beer belde aan.
Omdat we pas zo laat wisten dat Nils bij ons zou logeren, hadden we niks gepland. Ik had sinds het interview ook zo’n vaag vermoeden dat hij een rustige avond misschien ook eens op prijs zou stellen. ‘Een avond tv lijkt me wel iets’, gaf hij inderdaad toe. Na een hele reeks huiskamerconcerten en met enkele grotere optredens in het vooruitzicht, was het hem van harte gegund. In de videotheek bleek dat film een minstens even grote passie van hem is dan muziek. We kwamen er weer naar buiten met twee dvd’s en een lijst waar we de halve winter mee kunnen overbruggen. Met een fles bubbels, een karrenvracht cola light, M&M’s en zoute nootjes erbij werd het een kalme, maar fijne avond.
Tussen Shallow Grave en Secret of Kells door begon ik me pas goed voor te stellen hoe ik me zou voelen tijdens zo’n jaar van huis. De slotsom was: rot. Ik zou het gewoon niet kunnen. Nooit een avond alleen in je eigen zetel. Nooit helemaal zelf beslissen wat je die avond zal doen. Elke dag opnieuw sociaal zijn. Nooit een welverdiende asociale snipperdag.
Op 1 en 2 oktober sloot Nils zijn jaar af in het Stuk met twee huiskamerconcerten-in-het-groot. Het was zo’n concert zoals ik ze graag heb. Alle aanwezigen zaten op de grond, op het podium was het een rommeltje aan muzikanten, instrumenten en bindteksten. Maar de muziek stond er. Nils nam afscheid van zijn crazy project en zette zich schrap voor een terugkeer naar het normale leven. Hopelijk heeft het zwarte gat ondertussen niet te hard toegeslagen.
Om de een of andere obscure reden het hele project gemist? Op www.thebearthatwasnt.be kun je er een en ander op nalezen. Je kunt er trouwens de prima cd And so it is morning dew integraal beluisteren.