Deze maand in RandKrant: dirigent Eric Lederhandler. Met zijn kamerorkest Nuove musiche heeft hij momenteel de handen vol. De muzikanten zijn onder meer in de weer met de zomeropera Les contes d’Hoffmann, van Jacques Offenbach. Die brengen ze in openlucht in de tuinen van de kastelen van Ooidonk, Luik en Terhulpen.Een fijne man, een fijn gesprek, een fragment.
Nuove musiche bestaat 20 jaar en speelt gemiddeld 20 à 30 concerten per jaar, in binnen- en buitenland. ‘Dat is lang niet slecht’, bevestigt Eric Lederhandler, ‘zeker niet in tijden van crisis.’ Hij richtte Nuove musiche destijds in de eerste plaats op om zichzelf meer speelkansen te geven. ‘Voor jonge dirigenten is het niet vanzelfsprekend om hun weg te vinden in de muziekwereld. Nuove musiche zorgde ervoor dat ik die broodnodige ervaring kon opdoen.’ Daarnaast is Eric Lederhandler ook muziekdirecteur bij een symfonisch orkest in het Chinese Nanking. ‘Ik verblijf jaarlijks een zeven weken in China. Ik ben er verantwoordelijk voor een deel van het muzikale programma. In de praktijk gaat het om zo’n tien concerten per jaar met Westerse klassieke muziek. Het is mijn taak om orkest én publiek meer met componisten zoals Debussy en Ravel in contact te brengen. Ze kennen er uiteraard allemaal Mozart en Beethoven en de klassieke orkesten nemen vaak werk van Russische componisten op het repertoire, maar Franse klassieke muziek is er nagenoeg onbekend.’ Eric Lederhandler beschouwt het als een eer om als eerste Europese dirigent een dergelijke functie te mogen uitoefenen. Hij brengt immers graag kennis over, zowel aan conservatoriumstudenten, muzikanten als publiek. ‘Ik geef graag les in conservatoria en doe dat trouwens ook geregeld in China. Ik vind het ontzettend belangrijk om met jonge muzikanten samen te werken: zij zijn de toekomst van de muziek. Het is cruciaal om in hen te investeren. Ik blijf dus graag een week langer ter plaatse als ik er dan ergens een doceeropdracht bij kan nemen.’ Hetzelfde geldt voor de muziekliefhebber. ‘Ik vind het een uitdaging om het publiek op te voeden in klassieke muziek’, zegt hij. ‘In China is er wat dat betreft nog wat werk aan de winkel. In België gebeurt het ook wel dat er een gsm begint te rinkelen, maar het valt niet heel vaak voor. In China wordt een concert soms te erg gestoord: niet alleen door gsm’s, maar bijvoorbeeld ook door mensen die hun kinderen laten babbelen of rondlopen. Je moet mensen die niet thuis zijn in klassieke muziek leren wat een klassiek concert inhoudt en hoe je je er moet gedragen. Zulke dingen vragen tijd, maar ik vind die menselijke kant een integraal onderdeel van mijn job.’
(…)
De intellectuele kant van muziek
Eric Lederhandler besliste als kleine jongen dat hij van muziek zijn beroep wilde maken. ‘Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets anders hebben willen doen’, vertelt hij. ‘Als kind wilde ik muzikant worden. Maar toen ik 15-16 jaar oud werd, besefte ik dat mijn talent als instrumentalist niet groot genoeg was. De meer intellectuele kant van de muziek lag me veel beter en zo ben ik in de richting van het dirigeren geëvolueerd.’
Heel vanzelfsprekend lijkt die keuze anders niet, voor de zoon van een zakenman. ‘Mijn ouders waren geen muzikanten, dat klopt’, legt hij uit. ‘Maar toch ben ik in een muzikale sfeer opgegroeid. Mijn moeder hield erg van muziek. De radio stond bij ons thuis altijd op een klassieke post. Toen ik 8 was, vond mijn moeder dat ik maar best wat piano kon leren spelen en zo is het gradueel gegroeid. Mijn ouders hebben me altijd gesteund in mijn keuze en doen dat nu nog, hoewel ik nu al 47 ben en mijn weg gevonden heb. Ik ben er hen erg dankbaar voor.’