Piet Arfeuille is een van de theatermakers die al heel lang op mijn lijstje met graag-te-interviewen-personen stond. Ik strikte hem voor een gesprek over zijn nieuwe seizoen. Niet alleen bij Malpertuis, het Tieltse gezelschap waarvan hij artistiek leider is, regisseert hij een goed gevuld programma bij elkaar. Hij gaat ook enkele coproducties aan en geeft kansen aan jonge makers.
As usual, een fragment uit het artikel. De volledige tekst kun je lezen in het huidige nummer van Staalkaart.
Zijn eigen werk herkauwen is het laatste wat Piet Arfeuille wil doen. De regisseur en artistiek leider van het Tieltse theater Malpertuis nodigt in elke productie nieuwe, graag zelfs dwarse elementen uit. ‘Er moet iets te veroveren zijn.’ Dat zit wel goed met O mio core, een voorstelling die hij maakt in coproductie met muziektheater Transparant. Drie opera’s van Francesco Cavalli passeren de revue. In concertvorm. Arfeuille creëert het scènebeeld.
‘Aanvankelijk had Guy Coolen van Transparant een piepklein budget om naast de concertante versie van O mio core ook een podiumversie te maken, en meer bepaald: een scènebeeld. Bijna schroomvallig vroeg hij me of ik daarvoor wou zorgen’, vertelt Piet Arfeuille. Hij vond het een wat gekke vraag: bedenkt een regisseur doorgaans niet een visie op een stuk die hij dan aan een decorontwerper voorlegt? ‘Maar het project paste prima in mijn parcours. Ik ben namelijk sowieso aan het zoeken naar interessante mogelijkheden om muziek en beeld te combineren. O mio core leent zich daar perfect toe, vond ik. Daarom heb ik Bart Clement erbij gehaald, die erg bedreven is in grote scènebeelden ontwerpen. En zo zijn we dan samen aan de slag gegaan.’
(…)
Uitspraken over deze tijd
O mio core gaat op 13 september in première in de Bijloke in Gent. Een week later geeft de voorstelling het startschot van alweer een goed gevuld Malpertuis-seizoen. De tweede op het programma is Recht zal zijn wat ik zeg!. ‘Die is gebaseerd op een oude Griekse rechtszaak en handelt over populisme en favoritisme in de politiek.’ De jonge acteurs Thomas Janssens en Matthias Meersman maakten de eerste versie van de voorstelling voor het Icarus Todayfestival in 2011. ‘Ik vond ze zo interessant dat we ze opnieuw op de rol zetten. We gaan er nog drie weken aan werken en dan gaan we ermee de boer op.’
Eind november gaat Light as a Feather, Green as an Apple in première op het Nextfestival in Buda, Kortrijk. Het is een duet van de Finse danser Veli Lehtovaara met de Portugese Maria Ferreira Silva, dat de christelijke iconografie als uitgangspunt neemt. ‘Voorts hebben we nog een tweede coproductie met het Mechelse ’t Arsenaal op stapel staan. Na Ingmar Bergmans Herftsonate, dat ik heb geregisseerd, doet Michael De Cock nu Verre vrienden, een komedie van Alan Ayckbourn. Er komt ook een samenwerking met Nicole Beutler. Tot slot doen we nog Kasimir en Karoline van Horvath, met tien West-Vlamingen, in het West-Vlaams.’
‘Ik vind het belangrijk dat ons materiaal zich verhoudt tot deze tijd’, zegt Piet Arfeuille. ‘Voor optimisten leven we in een spannende tijd, voor pessimisten in een gevaarlijke. In elk geval is er veel aan de hand. Theater is het zichzelf verplicht om daarover uitspraken te doen. Zo gaan we in de toekomst bijvoorbeeld ook Vijand van het volk van Ibsen doen. Dat handelt over het gevaar van populisme en de onderbuikpolitiek van rechts. Actueler kan haast niet. Zoals Jaap Kruithof zei, hebben we nood aan een links alternatief. Links zal immers pas weer op de kaart komen wanneer het zich zal bezighouden met de echt grote wereldproblemen. Ik hou dus in de gaten of zulke thema’s ook wel degelijk aan bod komen in ons programma. We willen en mogen niet wereldvreemd zijn. Het komende seizoen zullen we het onder meer hebben over religie, over politiek en populisme, over geld en de financiële crisis. En met O mio core ook over schoonheid.’
(…)
Lesgeven
Piet Arfeuilles artistieke gevoeligheid kiemde toen hij als jongen naar de muziekschool trok. Notenleer, piano en koorzang – daarmee is het allemaal begonnen. ‘Even zag het ernaar uit dat ik zou doorgaan in de muziek’, vertelt hij. ‘Maar toen ik begon te puberen, had ik nergens meer zin in, al helemaal niet in een pianolerares die almaar je nagels wou knippen, dus daar eindigde mijn pianocarrière.’ Na de middelbare school studeerde Piet Arfeuille Germaanse talen en via die studie rolde hij het onderwijs in. ‘Ik heb een jaar of vier lesgegeven. Intussen regisseerde ik al amateurs en op een gegeven ogenblik ontstond de behoefte om me professioneel te scholen. Dus ben ik op mijn 28ste naar de toneelschool van Maastricht getrokken. Op die leeftijd kun je niet meer op je ouders terugvallen om je studie te betalen, en ik had pas een huis gekocht. De deeltijdse opleiding in Maastricht paste dus beter in mijn kraam. Na twee jaar ben ik dan wel overgeschakeld op het voltijdse regime. Dat lukte als ik in de zomer keihard werkte.’ Na een omweg als acteur bij Hollandia, waar Johan Simons toen de plak zwaaide, kwam Arfeuille dan eindelijk terecht waar hij wilde zijn. ‘Een van mijn docenten zei ooit: Je kunt maar in één ding echt goed zijn. Dat vond ik nog niet zo dom klinken en hoewel ze me in Maastricht een begenadigd acteur vonden, heb ik me dus in regie gespecialiseerd.’
Als twintiger zag Arfeuille zich niet tot aan zijn pensioen in het onderwijs staan. ‘Nochtans gaf ik graag les en stortte ik me er volledig in. Maar de drang om meer in de artistieke sector te kunnen doen, overwon. Ik was bang dat ik op een gegeven moment op mijn honger zou blijven zitten, als ik leraar bleef. Gek genoeg trek ik die gedachte nu ik ouder word een beetje in twijfel. In feite is lesgeven een heel mooi beroep. Het woord alleen al: les-geven. Je geeft iets door aan een volgende generatie en dat voel je terwijl je ermee bezig bent. Ik geef nu geregeld les aan de toneelschool en zou dat voor geen geld ter wereld willen missen.’
O mio core: première op 13 september, 20 uur, Bijloke Gent.