Roman- en theaterauteur Erik Vlaminck levert eind dit jaar nog het manuscript voor zijn nieuwe boek in bij zijn uitgever. “Ik ga daarvoor nu tien dagen in schrijfquarantaine. Zo’n periode heb ik nodig: dan wil ik van al de rest niets horen, en alleen schrijven.”

“In het vierde leerjaar schreef ik al op een papiertje dat ik schrijver wilde worden. Vraag me niet waarom, want ik weet het niet. Alvast niet om beroemd of bekend te worden, want daar hou ik niet zo van. Maar het was wat ik wilde, en het is altijd mijn plan gebleven.”
Welke studie moest je dichter bij de verwezenlijking van dat plan brengen?
“Na mijn middelbaar heb ik een lerarenopleiding Nederlands en geschiedenis gevolgd. Dat deed ik niet met de bedoeling ooit les te geven – ik heb ook nooit lesgegeven in het middelbaar – maar omdat ik vermoedde dat een achtergrond in Nederlands en geschiedenis me als schrijver van pas zou komen. Ik moest er nog een derde vak bij nemen, en omdat ik zo laat was met inschrijven, kon ik alleen nog kiezen uit godsdienst of economie. Godsdienst zinde me totaal niet, dus het werd economie. Achteraf ben ik daar heel blij om geweest, omdat het me goed geholpen heeft mijn eigen boontjes te doppen.”
Hoe, bijvoorbeeld?
“Het ging om heel banale dingen. Ik heb er bijvoorbeeld geleerd wat een factuur is, wat je nodig hebt om zelfstandige te worden, en om een boekhouding te lezen. Het bleek belangrijke basiskennis voor me, niet alleen als auteur, maar ook omdat ik in nogal wat besturen heb gezeten. Zo ben ik lang voorzitter geweest van de Auteursvereniging, en nu ben ik het voor PEN Vlaanderen. Dat stukje economie heeft al vaak zijn nut bewezen.”
Je beaamt dus dat je als kunstenaar niet enkel creatief moet zijn, maar ook een stukje ondernemer?
“Zeker. Ik sta soms versteld van collega’s die het bon ton vinden om te zeggen dat ze met al die zakelijke brol niets te maken willen hebben… Ze weten er niets van en willen er niets over weten. Dat kan gewoon niet.”
Je besloot toen je ongeveer 10 was, dat je schrijver wou worden. Heb je sindsdien ook altijd geschreven?
“Ja. Je bént dat, hè, schrijver, zelfs als je nooit wat zou publiceren. Dus ik heb altijd wel dingen geschreven. Na mijn opleiding ben ik in de psychiatrie gaan werken, vanuit het heel slechte idee dat ik daar wel inspiratie zou opdoen voor mijn boeken. Dat klopte natuurlijk niet. Die patiënten zitten niet te wachten op een gek als ik die boeken wil schrijven… Bovendien begon ik het werk echt graag te doen. Ik ben er dus 10 jaar gebleven en heb daarna nog bijna 10 jaar met daklozen gewerkt. Toen was ik 39 en besloot ik om eindelijk mijn jongensdroom waar te maken en voltijds schrijver te worden.”