MATTERHONGER is een gloednieuw project van Muziektheater Transparant. Het geeft je een inkijk in het repetitieproces van een nieuwe voorstelling. Een kok, de betrokken artiesten en deskundigen geven toelichting, trakteren op een preview en laten je genieten van een lekker en gezellig diner. Klinkt goed.
De eerste editie vindt morgen (11 september 2015) plaats.
Een tijdje terug interviewde ik artistiek leider Wouter Van Looy en de jonge operazangeres Naomi Beeldens voor Staalkaart over een ander interessant project van het muziektheaterhuis: TRANSLAB. Dat geeft jongeren kansen, verkent hun passie voor muziek en zang en diept die uit. Transparant neemt zijn jongerenwerking uitermate ernstig: “Omdat het zo ontzettend belangrijk is”, vindt Van Looy.
Ik herneem een stukje.
“Het zit in je systeem”
Mensen met een specifieke passie kunnen vaak heel precies vertellen waar, wanneer en hoe die passie kiem heeft geschoten. Voor Naomi Beeldens begon het met een verhaaltje voor het slapengaan. Voor Wouter Van Looy met een gebarsten viool.
“Ik kwam in aanraking met klassieke muziek, omdat mijn ouders het opzetten”, vertelt Naomi Beeldens. “Zo simpel was het. Maar heel specifiek is mijn liefde voor klassiek begonnen met het verhaal dat mijn meter me altijd voorlas voor het slapengaan: De toverfluit. Ik vond het zo mooi, dat ik de cd met de muziek ook ben gaan kopen. Zo zat ik dus als kind in mijn kamer naar Mozart te luisteren. Pas later ben ik erachter gekomen dat het verhaal eigenlijk veel langer was dan ik vroeger dacht – blijkbaar viel ik altijd ergens halfweg in slaap.” Later sloot ze zich aan bij een koor, ging ze op zangles en rolde ze de jongerenopera in. Toen ze 18 was, besloot ze om niet rechtstreeks naar het conservatorium te gaan. “Ik heb eerst taal- en letterkunde gestudeerd”, vertelt ze. “Hoewel ik nu geregeld te horen krijg dat ik met 27 toch al aan de oude kant ben om nog aan een operacarrière te beginnen, ben ik blij dat ik voor dit parcours heb gekozen. Aan de universiteit vorm je je identiteit. Toen ik nadien aan het conservatorium belandde, was ik blij met de buffer die ik aan de unief al had opgebouwd. Anders is het wel heel moeilijk om tegen de traditionele verwachtingen op te boksen.”
Kapotte viool
Een magisch moment – zo noemt Wouter Van Looy zijn eerste aanraking met de wereld van de muziek. “Mijn vader was fabrieksarbeider in de haven van Antwerpen. Een vriend van hem had een viool met een barst erin, die hij wilde weggooien. Geef maar mee, zei mijn vader. Wie weet kan ik er nog iets mee.” Zo belandde de viool bij het gezin Van Looy op zolder. “Op een dag was ik daar een beetje aan het rondsnuffelen en vond ik de kist met het instrument erin. Ik wist onmiddellijk dat ik er ooit iets mee wilde doen.” Het heeft dan nog vier jaar geduurd voor de viool hersteld was en hij aan zijn eerste les mocht beginnen. “Je moest 8 zijn voor je naar de muziekschool mocht gaan. Dan volgden twee jaar notenleer en pas daarna mocht je spelen – dat was echt een ramp.” In de tussentijd redde hij zich met de kleine platencollectie van zijn ouders. “Daar zaten misschien 10 klassieke platen in, onder meer enkele symfonieën van Beethoven, waar ik helemaal gek van was. Ik zette ze op, kroop op een bolletje tegen de box aan en ging helemaal op in de muziek. Daarom denk ik dat gevoeligheid voor muziek toch iets aangeboren moet zijn. Het zit in je systeem.”