– Als je orgel wil spelen, maar je vindt geen instrument naar je zin… dan bouw je er toch gewoon een zelf? (Het volledige artikel is verschenen in RandKrant, november 2012). –
Jean-Paul De Greef werkte als architect, maar onderhield daarnaast een grote passie voor muziek. ‘Op een dag vroeg de onderpastoor me of ik geen orgel wilde spelen in zijn mis. Ik zei hem dat ik alleen gitaar en blokfluit kon spelen, maar hij drong aan: als ik andere instrumenten onder de knie had, zou orgel ook wel lukken.’ De Greef wou het best leren, maar stuitte meteen op een tweede probleem. Hij had geen oefenorgel, en de elektrische modellen op de markt vond hij maar kakofonische gedrochten. ‘Dus heb ik zelf een orgel gemaakt, met houten pijpen.’ Pardon?
(…)
We snuiven de geur op van vers geschaafd hout in het atelier waar hij intussen zijn derde orgel aan het bouwen is. (…) Er staan allerhande zagen en schaven, van kleine handmodellen tot grote elektrische types. Ertussen liggen dozen vol orgelpijpen. De grootste pijp is meer dan twee meter lang. De kleinste is nauwelijks 10 centimeter groot. Als de orgelbouwer erop blaast, klinkt het hoog en schril. Om de grote baspijpen aan te blazen, gebruikt hij een ventilator. Er klinkt een sonoor, laag gebrom. Een aangename, rustige klank. Jean-Paul De Greef glimlacht tevreden bij elk geluid. ‘Dit wordt een kistorgel met vijf registers van telkens 56 pijpen vanaf een handklavier, plus een pedaalklavier’, vertelt hij. ‘Ik wilde het niet te groot maken, zodat het kan dienen als vervanginstrument bij lithurgie. Het heeft momenteel nog geen bestemming, maar ik ben er zeker van dat een of andere parochie het graag zal wil hebben.’ Hij legt ons de precieze werking van een orgel uit. Hoe de lucht in het orgel wordt geblazen, hoe de regulator ervoor zorgt dat elke pijp die moet klinken de juiste hoeveelheid lucht krijgt, hoe de slepen werken en de slepenknoppen die je uittrekt om de juiste registers aan te spreken… ‘Er bestaat geen gevarieerder instrument dan het orgel’, zegt hij. ‘Een orgel zoals dat van Sint-Baafs in Gent telt 90 registers, en meer dan 6000 pijpen. Elk register heeft een andere kleur, dus zo’n orgel is een symfonisch orkest op zich.’
Als dit derde instrument af is, zal hij even moeten inbinden. ‘Ik zou me nu meer willen bezighouden met restauratie van pijpen of pijpen willen leveren aan andere orgelbouwers voor grotere orgels. Ik kan tenslotte geen orgels blijven bouwen als ik ze nergens kwijt kan’, zegt hij. ‘Maar als iemand er een bestelt, begin ik morgen opnieuw.’